1845 - 1925 Eugène Félicien Albert comte GOBLET DALVIELLA
"De enige God behoeft geen naam. Want één als Hij is, is Hij die is, naamloos."
In het hoofdstuk van de FUDOSI zagen we reeds hoe Goblet dAlviella ( 1846 - 9/9/1925 ) op 28 en 29 maart 1888 een aantal wijzigingen aanbracht aan de 18° graad - Soeverein Prins van het Rozenkruis - op een internationaal congres georganiseerd in België.
Ook de graden 22, 26, 28, 29, 30, 31 en 32 uit de Aloude Aangenomen Schotse Ritus werden door hem gerectificeerd, zoals dat heet in het jargon van de Vrijmetselarij. De uiteindelijke bedoeling was om een aantal fragmenten uit de rituelen te schrappen en te vervangen door andere teksten.
Eugène Félicien Albert graaf Goblet dAlviella was liberaal senator van de Belgische Regering en protestants hoogleraar in de godsdienstgeschiedenis. Hij was tevens een tijd Grootmeester van het Grootoosten van België en Soeverein Grootcommandeur van de Opperraad van België. Deze Opperraad was de hoogste consistorie voor de Schotse Ritus, de graden vier tot en met drieëndertig.
Hij was ook gedurende de jaren 1896 tot 1898 rector aan de U.L.B. ( Université Libre de la Belgique ).
Goblet dAlviella was afkomstig uit een familie van politici. Hij studeerde rechten aan de ULB en ondernam grote reizen in Europa, Arabië, Indië en de Verenigde Staten.
Zijn politieke carrière begon hij als zetelend lid in de provincieraad van Brabant. Na in 1885 verkozen te zijn in de Kamer van Volksvertegenwoordigers begon ook zijn loopbaan als hoogleraar aan de ULB. Daar onderwees hij godsdienstgeschiedenis wat voor die tijd niet vanzelfsprekend was. Tenslotte werd hij minister van Staat.
Hij was een graag geziene gast in talrijke culturele verenigingen in de hoofdstad. Hij had relaties met de Modelschool, de Onderwijsliga, het Liberaal verbond, de Belgische Koninklijke Vereniging voor de Geografie, de Koninklijke Vereniging voor Antropologie, de Interparlementaire Unie en de Koninklijke Academie van België.
Hij liet zich opmerken bij de stichting van de Vrije Protestantse Kerk ( LEglise protestante Libérale ) te Brussel in 1881. Daar leerde hij Emile Anspach kennen.
Zijn eerste stappen in de Vrijmetselarij dateren van 1870. In dat jaar werd hij als Leerling ingewijd in de Vrijmetselaarsloge Les Amis Philantropes. Hij was enkele jaren later ook de eerste Belg die lid werd van de Researchloge Quator Coronati in Groot-Brittannië.
Hij is schrijver van talrijke werken over de Vrijmetselarij. Zijn voorliefde ging uit naar de symboliek in het algemeen dan wel in het bijzonder die van de Vrijmetselarij.
Op het kerkhof van Court-Saint-Etienne liet hij zijn eigen mausoleum bouwen. Het grotesk monument kent naast een duidelijk Oosters geïnspireerde symboliek een verzameling van talrijke symbolen uit vele wereldreligies en de Vrijmetselarij.
Hij zal zeker niet hebben geweten dat deze laatste rustplaats voor hem en zijn familieleden te vroeg werd betreden. Op 8 september 1925 werd hij het slachtoffer van een verkeersongeluk en sterft de dag nadien.
Eugène Goblet dAlviella schreef talrijke werken waaronder : Eulisinia : De quelques problèmes relatifs aux Mystères dEulisis ( 1903 ), Lectures on the origin and growth of the Conception of God as Illustrated by anthropology and history ( 1892 ), The Contemporary Evolution of Religious Thought in England (1885 ) en zijn meest bekende werk La migration des symboles ( 1894 ).
Het grafmonument te Court-Saint-Etienne werd gebouwd van 1885 tot 1887. Het werd gemaakt door de architect Adolphe Samyn ( 1842 - 1903 ). Het basisconcept is een vierkant welke toegang geeft langs de Westelijke zijde door een gang langs twee hagen geflankeerd met twee sfinks. Het geheel werd geïnspireerd op het model van een Indische tempel. Het eerste platform wordt ondersteund door 16 pilaren. De meeste van deze pilaren zijn versierd met talrijke symbolen uit verschillende culturen.
Aan de westzijde staat op het platform LEtre unique a plus dun nom. Hetzelfde principe vinden we op de drie andere zijden die respectievelijk afkomstig zijn uit de Rig-Veda ( noordzijde ), de hymne aan Amon in hiëroglyphenschrift ( oostzijde ) en een Griekse tekst uit Peri Kosmou van Aristoteles ( Noordzijde ).
Aan de oostzijde vinden we in de deur, die toegang geeft tot de eigenlijke crypte, een smeedijzeren Rozenkruis welke herinnert aan de 18° graad uit de Aloude Aangenomen Schotse Ritus bekend als de graad van de Souverain Prins van het Rozekruis. Bovenaan de deur werd een gevleugelde Zonneschijf gebeiteld. Links van de deur vinden we de volgende inscripties :
Aime lhumanité ; suis Dieu ( Marc Aurelius, Gedachten )
Ma loi est une loi de grâce pour tous ( Boeddha )
Aux bonnes pensées, aux bonnes paroles, aux bonnes actions appartient le paradis (Avesta )
O mon coeur, ne me charge pas devant le Dieu du jugement ( Egyptisch Dodenboek )
Aan de rechterzijde van de deur staan volgende teksten gegraveerd :
Tu aimeras Dieu de toutes tes forces, et ton prochain comme toi-même ; il ny a pas de commandement plus grand( Marcus )
Quelle est la loi suprême ? Cest la tendresse envers tous les êtres ( Vishnu Sarman, Hitopadeïka )
Ma doctrine consiste dans la droiture du coeur et dans lamour du prochain ( Confucius )
De zuilen die zich aan de buitenzijde bevinden van de graftombe zijn voorstellingen van essentiële begrippen uit de godsdiensten van vele culturen telkens in hun eigen taal :
Het jodendom, welke we als eerste symbool vinden bij de westzijde, wordt voorgesteld door de eerste twee letters Yod en Hé van het Tetragrammeton Yod,Hé,Vau,Hé veelal onterecht als Jahweh uitgesproken. Volgen we de richting van de klok, welke eveneens de richting van de Zon is, dan volgt het symbool van het Christendom.
Het Christendom wordt voorgesteld door de Alpha en de Omega, eerste en laatste letter van het Griekse alfabet, rond het monogram van de eerste christenen de Griekse letters Rho P en Xi X.
Hierna volgt het Confucianisme met het monogram Thiam de voorstelling van de hemelse geest of de Hemelse Keizer.
Het volgende symbool brengt ons bij het spijkerschrift uit de Sumerische traditie. Het stelt de An voor. An staat voor het symbool van het Opperste Wezen.
De eerste zuil aan de oostelijke ligging geeft ons een symbool uit de cultus van Ahoera-Mazda uit het Zoroastrisme.
De volgende zuil verzinnebeeldt de Dharma Chakra uit het Boeddhisme.
De daarop volgende stelt de hamer van Thor voor uit de Germaanse mythologie.
Hierna volgt het Romeinse symbool van Jupiter omringt door de letters I.O.M. welke staan voor Iupiter Optimus Maximus.
De eerst volgende zuil, aan de zuidkant, is de voorstelling van de naam van Odin ( Wodan ) uit de Noord-Scandinavische religie.
Hierop volgt de naam van Allah in het Arabisch schrift.
De eerst zuil aan de westzijde staat voor de mantram Aum geschreven in het sanskriet.
Tot slot eindigen we met twee Griekse letters die het woord ei vormen, je bent afkomstig uit de tempel te Delphi.
De vier zuilen aan de binnenzijde van het mausoleum zijn bekleed met telkens drie symbolen per zuil. Het totaal van twaalf symbolen zijn terug te vinden in de esoterische cultuur in tegenstelling tot de buitenzijde van het monument dat de exoterische cultuur, de godsdiensten voorstelt.
We geven ze in het kort weer :
Op de eerste Zuil ( Noordwest ) toont ons de Fenix, de Lotus en de Swastika.
De Zuil in het Noordoosten stelt Ouroboros, een Sarcofaag met Acaciatak en een Zeis voor.
De Zuil in het Zuidoosten is de voorstelling van de Ankh en twee Toortsen waarvan een met de vlam naar beneden en een met de vlam naar boven.
De Zuil in het Zuidwesten wordt de voorstelling van de Maan, de Vlinder en het Graan.