1888 ORDRE KABBALISTIQUE DE LA ROSE-CROIX


"Het zal blijken dat het zeer moeilijk is te doorgronden welke eigenschappen elk ding in werkelijkheid bezit."
( Democritus, 8° eeuw voor Christus )

 

Opgericht te Parijs door Stanislas de Guaita ( 1861 - 19/12/1897 ) en Joséphin Péladan ( 28/03/1859 - 21/01/1918 )

Oorspronkelijk was deze Orde opgericht onder de naam ‘L’Ordre de la Rose+Croix Rénovée’ met zes leden. Nadat de Orde de nieuwe naam ‘L’Ordre Kabbalistique de la Rose + Croix’ aannam werden er twaalf leden geselecteerd die de Suprême Conseil zouden vormen. Er waren echter slechts zes leden bekend. De andere zes ‘verborgen’ leden waren aangesteld mocht de Orde op een of andere wijze in de problemen geraken dat deze zes leden het werk zouden kunnen voortzetten. Van enkele namen zijn we zeker. Péladan die echter vrij snel zijn eigen Orde oprichtte ( 1891 ) zien wij dan ook uit deze Raad vertrekken. Andere leden werden herkozen en zodoende werd de Raad toch een aantal keer gewijzigd. Er bestaan heel wat spekulaties wie de andere zes leden waren.

In de statuten van 5/08/1891 vinden wij de zes leden voor de ‘Suprême Conseil de la Rose+Croix’ : Stanislas de Guaita, Papus, Francois-Charles Barlet, Paul Adam, Julien Lejay en Oswald Wirth.

Deze Raad werd echter opgericht na de splitsing toen Joséphin Péladan zijn eigen Orde oprichtte welke hij met een schrijven aan zijn vijf confraters bevestigde in juni 1890.

Péladan werd uit deze Raad verwijderd. Een getuigenis hiervan vinden we in het boek van Emile Dantinne ‘L’Oeuvre et la pensée de Péladan’ - La Philosophie Rosicrucienne - 1948.

‘Le Suprême Conseil de la Rose+Croix estimant qu’il est de son devoir de mettre fin à cet état de choses, en éclaircissant une question qui intéresse les occultistes de toute école,

Mande et ordonne :

Article premier. - Une courte note sera rédigée, où l’on précisera l’essence de la Rose+Croix et les tendances de l’enseignement rosicrucien à toutes les époques. On y joindra un précis sommaire des circonstances qui ont motivé la retraite de M. Péladan et la fondation de la Rose+Croix.

Article 2. - On donnera à cette note la publicité nécessaire pour qu’elle tombe sous les yeux de tous les intéressés.

Statué à Paris le 5 août 1891.

Pour le Suprême Conseil de la Rose+Croix,

St. de Guaita, J. Capus, F. Barlet, P. Adam, J. Lejay, O. Wirth’ (1)

 

Stanislas de Guaita was de eerste Grootmeester.

Stanislas de Guaita werd opgevolgd door François-Charles Barlet, Papus, Téder, Lucien Chamuel. In 1936 volgde Victor Blanchard en in 1939 werd Augustin Chaboseau grootmeester. Augustin Chaboseau stierf op 02/01/1946. Georges de Lagrèze was zijn opvolger maar stierf vrij onmiddellijk na Chaboseau op 27/04/1946. Lagrèze had geen opvolger aangesteld.

Leden : Stanislas de Guaita, Joséphin Péladan ( tot 1890 ), Gerard Encausse ( Papus ) (13/07/1865 - 25/10/1916 ), Maurice Barrès ( 1862 - 1923 ), Augustin Chaboseau ( - 1946 ), Paul Adam ( 1862 - 1920 ), Julien Lejay, Francois-Charles Barlet ( Albert Faucheux ) ( 12/10/1838 - 29/10/1921 ), Marc Haven ( Dr. Emmanuel Lalande ) ( 24/12/1868 - 1926 ), Yvon Leloup ( Paul Sédir ) ( 1871 - 1926 ), Georges Montières en Lucien Chamuel ( Mauchel ) ( - 1936 ).

Francois Jollivet-Castelot ( 8/7/1874  - 22/4/1937 ), August Reichel, Calixte Mélinge (Abbé Alta ) ( Abbé Melingé )( 1842 - 1933 ), Edouard Blitz, August Strindberg ( 1849 - 1912 ), Victor Blanchard ( 1878 - 14/03/1953 ), Oswald Wirth ( 5/08/1860 - 9/03/1943 ) en nog vele anderen.

De Orde kende drie graden : Bachelier, Licencié, Docteur en Cabbale en een esoterische vierde graad met de naam : Frère Illuminée de la Rose-Croix. Deze laatste graad was uitlsuitend voorbehouden aan de twaalf raadsleden van de Orde.

De doelstellingen van deze Orde was te vatten in de leerstellingen binnen de drie inwijdingsgraden die zij vooropstelde. In de eerste graad werd er vooral aandacht besteed aan de algemene geschiedenis van het occultisme en de Westerse esoterische traditie vooral dan toegespitst op de filosofie van de Rozekruisers, de Hebreeuwse letters en hun symboliek. In de tweede graad werd de studie beoogd van de religieuze tradities. Wat er in de derde graad gebeurde is niet met zekerheid geweten. Volgens sommige bronnen was het overschakelen van de ene graad op de andere gekoppeld aan een soort examen. Het aantal leden van de Orde was beperkt tot 144.

Naast Stanislas de Guaita en Joséphin Péladan was Papus een van de belangrijkste leden.

Papus

Papus zijn echte naam was Gérard Anaclet Vincent Encausse zag het levenslicht op 13/7/1865 in Coruna - Spanje. Zijn gezin verhuisde naar Parijs toen Gérard 4 jaar oud was. Van jongs af aan was hij geïnteresseerd in Alchemie, Kabalah, de Tarot, de magie en het occultisme. Hij bracht veel van zijn tijd door in La Bibliotheque Nationale te Parijs. Hij las ondermeer de werken van Eliphas Lévi. Een van de werken die op hem een diepe indruk maakte was het ‘Nuctemerion van Appolonius van Tyana’.

 

Omwille van het belang van deze tekst geven we deze hier integraal weer :

 

In de eenheid zongen de demonen de lof van God, zij verliezen hun
boosheid en hun toorn.

Door de tweeheid zingen de vissen van de Zodiac het lof van God,
de vuurslangen strengelen zich om de Caduseus en de bliksem
wordt harmonieus.

De slangen van de Caduseus van Hermes omstrengelen elkaar
driemaal. Cerberus opent zijn drievoudige muil en het vuur zingt
de lof van God door de drie tongen van de bliksem.

Dan keert de ziel terug van het bezoeken der graven. Het is het
tijdstip waarop de vier magische lantaarns worden aangestoken
op de vier hoeken der kringen. Het is het uur der betoveringen
en der begoochelingen.

De stem der Grote Wateren zingt de God der hemelse sferen.

De geest houdt zich onbeweeglijk, hij ziet de helse monsters
tegen zich optrekken en hij is zonder vrees.

Een vuur dat het leven geeft aan al de bezielde wezens wordt
bestuurd door de wil van reine mensen. De geïnitieerde strekt
de hand uit en het lijden komt tot vrede.

De sterren spreken met elkaar. De ziel der zonnen beantwoordt
op de zucht der bloemen. De ketenen der harmonie doen alle
wezens der natuur onder elkaar corresponderen.

Het getal dat niet geopenbaard mag worden.

De sleutel tot de astronomische cyclus en van de rondgaande
beweging van het leven der mensen.

De vleugels der genieën bewegen zich met een mysterieus geruis.
Ze vliegen van de ene sfeer naar de andere en brengen van
wereld tot wereld de boodschap van God.

Hier worden door het Vuur de werken van het Eeuwige Licht vervuld. (2)

 

In 1884 werd Papus lid van het ‘Theosofisch Genootschap’. Hij verliet echter het genootschap in 1888. Hij was ook lid van de ‘Hermetic Brotherhood of Luxor’.

In 1888 stichtte hij samen met z’n vriend Lucien Chamuel de ‘Librairie du Merveilleux’ en het tijdschrift ‘L’Initiation’ welke later het tijdschrift van de Martinistenorde zou worden. Dit tijdschrift was in die periode zeer toonaangevend en bleef bestaan tot in 1914. De eerste tijdschriften dateren van 1890. Sédir was er een trouwe medewerker van.

Papus had sterke bewondering voor ‘Maître Philippe’ ( Philippe Nizier ) (3) die een gerenommeerd genezer was. Dat Gérard Encausse onder de invloed van deze Maître Philippe geneeskunde gaat studeren zal ook geen verwondering wekken en evenmin is het toevallig dat zijn zoon ‘Philippe’ zal heten. Philippe Nizier was peter van Philippe Encausse.

Papus stond tevens onder de invloed van de markies Saint-Yves d’Alveydre ( 1842 - 1910 ). Deze was de erfgenaam van talrijke werken van Antoine Fabre d’Olivet ( 1762 - 1825 ). Nadat Papus het Theosofische Genootschap had verlaten in 1888 stichtte hij samen met d’Alveydre zijn eigen genootschap ‘Groupe Indépendant d’Etudes Esotériques’. Het was Saint-Yves d’Alveydre die Papus in contact bracht met Stanislas de Guaita ( 1860 - 1898 ). Bij de oprichting van de Martinistenorde was het Saint-Yves d’Alveydre die aanspraak maakte op het Grootmeesterschap.

Naast het oprichten van de Martinistenorde, waarvan terecht kan gezegd worden dat Papus de geestelijke vader was, was hij tevens lid van de ‘Ahathoor Temple of the Golden Dawn’ in Parijs (4). Papus was tevens lid van ‘L’Eglise Gnostique de France’ opgericht door Jules Doinel. (5)

In 1894 werd Papus dokter in de Geneeskunde aan de Universiteit van Parijs. Hij opende een kliniek in de Rue de Rodin.

Papus heeft in 1901, 1905, 1906 Tsaar Nikolaas II bezocht om ook daar zijn ideeën te verspreiden. We weten dat er ook daar een bloeiende Martinistenorde heeft bestaan. Op een van zijn bezoeken was hij begeleid door Arnold Krumm-Heller.

Op 12/07/1899 werd Papus geïnitieerd in de ‘Rite van Memphis en Misraïm’.

In 1906 had hij contacten met John Yarker, William W. Westcott en Theodor Reuss in Duitsland. In Parijs zocht hij contact met ‘Le Loge du Temple de Perfection INRI’ welke onder de voogdij stond van de ‘Grand Loge Swedenborgienne du Rite Primitif et Original des la Franc-Maçonnerie’ en de ‘Grand Loge Misraïmite’.

Dat Papus volgens sommige bronnen een Vrijmetselaar zou zijn geweest van de Grand Oriënt de France, is uit de lucht gegrepen. Papus was een overtuigd christen en de al te ateïstische visie van de Vrijmetselarij was hem zeker niet gezind. Op 9 juni 1908 organiseerde hij een Internationale Conferentie (6). Deze conferentie was een soort voorloper van de F.U.D.O.S.I. die later in 1934 voor de eerste keer zal samen komen. De bedoeling van Papus was om een soort overkoepelende organisatie te vormen die alle broederschappen omvatte. Dit idee heeft dan wel moeten wachten tot 1934.

Op de conferentie kreeg Papus de heerschappij over de ‘Ritus van Memphis en Misraïm’ waarvan hij in 1913, met het overlijden van John Yarker, de Grand Hierophant ( internationale hoofd ) werd. (7)

Papus was op het einde van de 19° eeuw en het begin van de 20° eeuw zeker een van de hoofdfiguren in het Franse - zeg maar - internationale occultisme. Zijn naam zal nog geregeld voorkomen in de geschiedenis van het occultisme. Papus schreef tientallen boeken - die door haast ieder occultist zijn gelezen. Talrijke van zijn boeken, hij schreef er 160 in totaal, kunnen tot vandaag beschouwd worden als een soliede basis tot de kennis van het occultisme. Zijn eerste boek schreef hij op 19-jarige leeftijd.

Enkele van zijn belangrijkste werken :

Traité élemantaire de science occulte (1888), Le Tarot des bohémiens (1889), Traité méthodique de science occulte (1891), La tarot divinatoire (1909), Traité méthodique de magie pratique (1932), Le science des nombres (1934) en La Cabbale.

Maurice Barrès en Paul Adam waren tevens schrijvers.

Maurice Barrès schreef onder meer ‘Sous l’oeil des barbares’ (1888), ‘Un homme libre’ (1889), ‘Le jardin de Bérénice (1891). Van september 1894 tot maart 1895 delegeert hij ‘La Cocarde’ een nationalistische krant. Hij is een van de oprichters van ‘La Patrice Française’ in 1898. In de jaren die hierop volgde wordt zijn antisemitisme en xenofobie steeds duidelijker. In zijn ‘Scènes et doctrines du nationalisme (1902), ‘Roman de l’énergie nationale’ (1905) en in ‘Les bastions de l’Est’ (1909 ) is dit meer dan duidelijk.

In 1913 publiceert hij ‘La Colline inspirée’. Z’n laatste werk ‘Le mystère en pleine lumière’ bleef onvoltooid.

Volgens sommigen zou ‘La Colline inspirée’ een allegorische omschrijving zijn van het mysterie van Rennes-le-Château en Bérenger Saunière.

Van Maurice Barrès is bekend dat hij contacten had met Joséphin Péladan, Claude Debussy ( 1862 - 1918 ) en Maurice Maeterlinck ( 1862 - 1949 ). Barrès was tevens betrokken bij een groep ‘Rose+Croix’ rond de figuur van Victor Hugo (1802 - 1885 ).

Paul Adam schreef ‘Chair molle’ (1885), ‘Le Thé chez Miranda’ (1886), ‘Les Demoiselles Gaubert’ (1886), ‘Le Lion de Malaisie’ (1887), ‘La Cité prochaine’ (1908), en een tetralogie : ‘La Force’ (1899), ‘La Ruse’ (1903), ‘L’Enfant d’Austerlitz’ (1902) en ‘Le Soleil de juillet’ (1903). Paul Adam was een van de eerst geïnitieerde Martinisten door Papus. Hij was tevens een vast medewerker in ‘Le Groupe Indépendant d’études Esotériques’.

De specialisatie van Paul Adam was de Tarot. Hij correspondeerde veel met Victor-Emile Michelet. In juni 1919 schreef hij : " … le Tarot m’a chaque jour inspiré, suggéré beaucoup de mes essais. Je dois à l’Ermite, au Bateleur, à la Papesse, selon leurs postures au milieu de leurs pareils, mille intuitions…"

Een andere figuur die op het eerste zicht onbelangrijk lijkt in het occulte wereldje van rond de eeuwwisseling was August Strindberg ( 1849 - 1912 ) een Zweeds toneelschrijver.

Strindberg die blijkbaar door weinig historici wordt opgemerkt heeft later contacten gehad met de omgeving van de ‘Ordo Novi Templi’ de voorloper van het ‘Thule-Gesellschaft’. (8)

Strindberg is een van de grondleggers van het moderne toneel. Oorspronkelijk sloot hij zich aan bij de romantische traditie om uiteindelijk in het realisme uit te monden.

Belangrijke werken zijn : ‘Master Olof’ (1872), ‘Kameraden’ (1887). In de periode 1894-96 maakte Strindberg een zware geestelijke crisis door. In zijn autobiografisch werk ‘Inferno’ (1897) beschrijft hij deze periode uit zijn leven. Zijn volledig autobiografisch werk verscheen in 1909 en beslaat de periode van 1886 tot 1909.

Zijn latere werken behoren tot de geestesstromingen uit deze periode het expressionisme, symbolisme en surrealisme.

Oswald Wirth ( 1860 - 1943 ) die een van de medeoprichters was van het eerste uur van ‘L’Ordre Kabbalistique de la Rose+Croix’ is geen onbekende.

In het voorwoord van zijn boek ‘Le Tarot des imagiers du Moyen Age’ beschrijft hij zelf hoe hij Stanislas de Guaita leerde kennen. Het geeft ons ook een idee wie de Guaita was aan wie het boek is opgedragen. Hier volgt een gedeelte uit het voorwoord :

" Me livrant à la pratique de l’occultisme avant d’en approfondir la théorie, je donnais au début de 1887 mes soins de magnétiseur à une malade qui s’endormait sous mon influence. C’etait un sujet lucide qui me renseignait sur l’état de ses organes et sur l’effet produit par mon fluide. Ses tendances au bavardage se traduisaient de plus en révélations spontanées fort inattendues, auxquelles je ne prêtais qu’une médiocre attention.

Un jour cependant je fus frappé par le ton de conviction de ma voyante, qui semblait percevoir avec plus de netteté que de coutume.

- Vous alles recevoir une lettre scellée d’un cachet rouge avec des armoiries ! s’écria-t-elle comme si ce fait était d’une particulière importance.

- Pouvez-vous voir de qui proviendra cette lettre ?

- Elle est écrite par un jeune homme blond aux jeux bleus, qui a entendu parler de vous et désire faire votre connaissance. Il vous sera très utile et vous vous entendrez admirablement.

Je posai d’autres questions, mais les réponses restèrent confuses ; elles embarrassaient inutilement le sujet qui pataugeait et finit par me dire :

- Attendez la lettre ; je la vois distinctement avec sont cachet rouge. Elle vous parviendra dans quelques jours, avant la fin de la semaine prochaine.

Intrigué, me voici guettant le courrier ; mais la semaine se passe et rien ne vient, puis deux autres semaines s’écoulent et je me lasse d’attendre. La dormeuse avait rêvé en s’abandonnant aux suggestions de sa fantaisie vagabonde, comme elle en était coutumière dès que sa vision ne se rapportait plus à elle-même et aux phases de sa guérison. Somme toute, la lucidité relève de l’instinct qui pousse l’animal malade à chercher l’herbe salutaire. Il est plus facile, en tout cas, de voir juste en soi-même, que de tirer des informations véridiques du dehors, c’est-à-dire des images flottantes que recueillent les imaginations réceptives.

Des réflections de cet ordre me firent si bien oublier la missive vainement attendue, que la prédiction rejetée ne me vint pas à l’esprit au reçu d’une lettre à cachet rouge armorié. Sans m’arrêter à l’enveloppe, je m’étais hâté de prendre connaissance de son contenu qui me transporta loin de tous les radotages somnambuliques.

Stanislas de Guaita m’invitait à venir m’entretenir avec lui. Or ce que je savais alors du futur auteur du ‘Serpent de la Genèse’ me le faisait envisager comme un érudit, riche de connaissances accumulées au cours d’une longue suite d’années studieuses. Je m’attendais à être reçu, sinon par le docteur Faust non encore rajeuni, du moins par un maître écrivain ayant dépassé le milieu du chemin de la vie. Qu’on juge de ma surprise en me voyant joyeusement accueilli par un charmant garçon de vingt-six ans, qui ne songeait aucunement à pontifier. Je fus immédiatement conquis. Mais il est jeune, il est blond, il a les yeux bleus, sa lettre était scellée de rouge, nul doute, c’est lui l’ami, le protecteur annoncé par le sujet endormi !

L’avenir justifia l’extraordinaire émotion de la voyante en m’annonçant la lettre au cachet rouge qui n’était pas encore écrite, ( Oswald Wirth geeft hier een voetnoot die we eveneens weergeven : Au moment de la prédiction, Guaita ignorait mon existance. Ce n’est donc pas sa pensée consciente qui a pu se transmettre à la somnambule. Le mécanisme des prédictions reste mystérieux. Le plus heureuses ne se réalisent d’ordinaire que partiellement et les plus exactes pêchent en ce qui concerne le temps. Cet élément échappe aux voyants qui estiment proche ce qu’ils distinguent nettement. ), car l’entrée en relation avec Stanislas de Guaita devint pour moi un événement capital. Il fit de moi son ami, son secrétaire et son collaborateur. Sa bibliothèque fut à ma disposition et, bénéficiant de sa conversation, j’eus en lui un professeur de Kabbale, de haute métaphysique, autant que de la langue française ; car Guaita prit la peine de me former le style, et de me dégrossir littérairement. Il me fit apprécier les phrases bien tournées en m’initiant à l’esthétique de la belle prose française : je lui dois d’écrire lisiblement.

Mais je lui suis redevable aussi de ma formation intellectuelle. Lorsqu’il voulut bien me prendre en amitié, je n’étais qu’un élémentaire manieur de fluide obtenant des résultats empiriques, mais très pauvre en notions raisonnées. Guaita possédait la lumière qui me manquait. Alors que je n’étais teinté que de spiritisme et d’une vague théosophie, il s’était assimilé la doctrine traditionnelle des maîtres de la science occulte, dont il se disait le très humble disciple. Partant d’Eliphas Lévi, il était remonté aux kabbalistes de la Renaissance et aux Philosophes hermétiques du Moyen Age, lisant tout avec une produgieuse facilité. Les textes le plus obscurs s’éclairaient dès qu’il y projetait la clarté de son esprit solaire. Il se jouait des problèmes métaphysiques et j’étais très loin de pouvoir le suivre ; mais quand je restait trop en arrière, il se hâtait de revenir sur ses pas pour me prendre fraternellement par la main, indulgent aux lenteurs de ma compréhension saturnienne. (9)

Empêtré dans les ronces de la forêt terrestre, j’avais en Guaita le guide qui planait dans les hauteurs. Sans lui, comment me serais-je orienté ? Il fut l’inspirateur des études que je n’ai cessé de poursuivre."

Een andere passage dat de lezer niet onthouden mag worden is de zinsnede uit het zelfde boek omtrent de bedoeling van Stanislas de Guaita ( blz. 351 - 353 uit de uitgave van 1978 ). Het geeft een nauwkeurige weergave over de Rozekruisersfilosofie en hun symbolen uit die periode.

"La Rose unie à la Croix anime le bois mort des croyances acceptées sans contrôle en leur rendant la vie du discernement compréhensif. Le Rose-Croix n’est pas un fidèle aveuglément soumis à la tradition du dogme ; c’est un chercheur indépendant, que ses études et ses réflexions ont instruit des mystères de la religion. Il interprète à sa façon les symboles sacrés et propose diverses formules s’appliquant aux initiales I.N.R.I., telle Igne Natura Renovatur Integra. Par le Feu la Nature intègre ( non corrompue ) est renouvelée. Le Feu rénovateur est ici celui qui se répartit entre tous les êtres. On dit aussi : Ignem Natura Regenerando Integrat. La Nature purifie le Feu en le régénérant. Cette fois, le Feu principe est représenté comme susceptible de se corrompre, s’il ne renaissait perpétuellement à la manière du Phénix.

Plus mystérieusement, ont a suggéré : Igne Nitrum Roris Invenitur. Par le Feu se découvre le Nitre de la Rosée. L’Eau céleste, qui se condense la nuit, renferme un seul agissant que le Feu des Philosophes met en leur possesion. Qu’importe-t-il de capter, sinon l’énergie diffuse, qui, condensée par l’Adepte, lui permettra d’accomplir des merveilles ?

Les hébraïsants ont enfin songé à Iam, Nur, Rouach, Iabaschah,Eau, Feu, Air, Terre, ou plus exactement : Mer, Lampe, Souffle, Sel.

Placée au centre d’une croix grecque composée de cinq carrés, la Rose à cinq pétales affirme doublement le quinaire, qui ramène à l’unité subjective le quaternaire de l’objectivité. L’esprit humain conçoit un ce qui se manifeste sous l’aspect de quatre, de là l’idée de quintessence, fond des choses intelligibles abstraitement, à la façon de l’Ame par rapport au Corps.

La Rose, fleur au parfum subtil, est le symbole de cette mysterérieuse entité. Tout comme le Pentagramme qu’elle dessine en son centre, elle fait allusion à ce qu’il y a en l’homme de plus supérieurement hominal. Emblème de chevalerie et de mysticisme sentimental, elle convient à l’Initié de l’Amour, adepte fervent du pur Grand Oeuvre de suprême abnégation.

Lorsque Stanislas de Guaita résolut, en 1888, de reconstituer l’ordre de la Rose-Croix, il composa un nouveau pentacle rosicrucien.

Marquant les branche de la croix des quatre lettres du tétragramme divin, Yod, He, Vau, He, il traça au centre un pentagramme dont les pointes sont marquées à leur tour au nom de Jéhoushah Yod, He, Shin, Vau, He, l’Homme-Dieu, Adam divin, synthétisé par la lettre Aleph surmontée de trois points. Dans les angles de la croix se pressent quatre roses rayonnantes, quaternaire qui peut renvoyer au nombre 20 et à l’arcane correspondant du Tarot." (10)

In de voorlaatste paragraaf wordt duidelijk gesteld dat Stanislas de Guaita geen voortzetter is van een bestaande Orde maar wel een herstellen ( heroprichten ) is van de Rozekruisersorde.

In 1959 verschijnt bij deze Orde ‘Le livre d’Abramelin le Mage’ van de hand van Robert Ambelain ( 33°90°95°).


(1) Wie Capus was is me niet duidelijk. Vermoedelijk gaat het hier om een drukfout. De werkelijke naam zou dan G. Papus kunnen zijn.

(2)‘Het nuctemerion van Apollonius van Tyana’ Rozekruis-Pers - 1968 - Haarlem, Nederland

(3) Zie hoofdstuk ‘1850 - 1900 Frankrijk : de voorgeschiedenis’

(4) Zie hoofdstuk ‘1888 Hermetic Order of the Golden Dawn’

(5) Zie hoofdstuk ‘1890 Ecclesia Gnostica Apostolica’

(6) Zie hoofdstuk ‘1934 FUDOSI’

(7) Zie hoofdstuk ‘1788 Rite de Misraïm - 1815 Rite de memphis - 1870 Rite Ancien et primitif de Memphis-Misraïm’

(8) Zie hoofdstuk ‘1918 Thule-Gesellschaft’

(9) ‘Le Tarot des Imagiers du Moyen Age’ door Oswald Wirth, Tchou, éditeur - 1978 uittreksel van blz.19 tot 25.

(10) Ibidem uittreksel van blz.19 tot 25.

 

 

1