1875 THEOSOFISCH GENOOTSCHAP
"Het Kwik is de boom van alle metalen. Zijn ze volmaakt of zijn ze
zoals men beweerd onvolmaakt ?"
( Nicolas Flamel )
Het Theosofisch Genootschap werd opgericht op 8/09/1875 te New York door Helena Petrovna Blavatsky ( 12/08/1831 - 08/05/1891 ), Kolonel Henry Steel Olcott ( 2/08/1832 - 17/02/1907 ) William Quan Judge ( 13/04/1851 - 21/03/1896 ) en John Yarker (17/4/1833 - 20/3/1913 ).
Blavatsky was de dochter van kolonel Peter Hahn kozijn van de graaf Sergei Yulievich Witte, eerste minister tijdens het bewind van de tsaren. Voor haar zeventiende verjaardag huwde zij Nikifor Blavatsky, Vice Gouverneur van de provincie Erivan in Trans-Kaukasië. Na enkele maanden huwelijk liep zij van haar man weg en begon een meer dan avontuurlijk leven van Constantinopel tot Londen, van Parijs naar Cairo en Tiflis. Voor een tijdje was zij de assistente van Daniel Douglas een spiritualist. Tijdens een van haar bezoeken leerde ze Kolonel Henry Steel Olcott kennen, een schrijver voor de New York Daily Graphic. Dit was dan ook het begin van haar Genootschap.
Haar belangrijkste werken zijn :
Isis Ontsluierd ( 1877 ), De Geheime Leer ( 1888 ), De Sleutel tot de Theosofie ( 1889 ) en De Stem van de Stilte ( 1889 ).
Henry Steel Olcott werd geboren op 2/08/1832 in Orange, New Yersey. In hoofdzaak was hij journalist die zich specifiek bezig hield met spiritistische fenomenen. Hij werd voorzitter voor het leven. Hij begeleidde Blavatsky in haar werk en was eigenlijk haar rechterzijde. Samen maakte ze heel veel reizen vooral in Oosterse landen zoals : Sri Lanka, Burma, Japan. Olcott was eigenlijk de specialist in de Oosterse filosofie. Hij stierf in Adyar, Madras op 17/02/1907.
William Quan Judge was afkomstig van Dublin, Ierland. Zijn familie emigreerde naar New York in 1864. In het Theosofisch Genootschap werd hij Sekretaris van de Amerikaanse afdeling en later Ondervoorzitter van het internationale genootschap. Hij stierf in New York op 21/03/1896.
Het Theosofische Genootschap kende vrij snel een internationale uitstraling. Er werden talrijke afdelingen over de ganse wereld opgericht. In Duitsland was dat in 1884 onder het Voorzitterschap van Dr. Wilhelm Hübbe-Schleiden. In 1902 werd Rudolf Steiner Sekretaris Generaal van het Genootschap maar in 1912 richtte hij zijn eigen genootschap op onder de naam van het Antroposofisch Genootschap.
Sinds het ontstaan van de organisatie heeft de beweging zich gesplitst in allerlei verschillende organisaties. Dit gebeurde in 1895 na de dood van Blavatsky. Niet dat deze als aparte organisaties worden beschouwd maar eerder omdat elke groep op zijn manier de idealen van de Theosofische beweging tracht te realiseren.
Enerzijds ontstond in 1879 de organisatie rond de figuren Henry Steel Olcott en Annie Besant met haar internationaal hoofdkwartier in Adyar, Indië ; en de organisatie van W.Q.Judge die zijn hoofdkwartier eerst in New York vestigde vervolgens in Californië en tenslotte sinds 1950 in Pasadena.
In 1909 vormde zich een groep rond de figuur van Robert Crosbie. Tenslotte is er de United Lodge of Theosophists, in Los Angeles, Californië.
De Theosophical Society in Pasadena staat onder de leiding van Grace F. Knocke.
Kerngedachten van de theosofie :
Sinds ongeveer 2000 jaar wordt in het Westen het woord theosofie gebruikt als aanduiding van kennis van goddelijke dingen of kennis ontleend aan zowel inzicht en ervaring als intellectuele studie. Het is afgeleid van het Griekse theos (god, godheid) en sophia (wijsheid). Hoewel de theosofische beweging van deze tijd teruggaat tot Blavatsky en haar leraren, maakt ze deel uit van een geestelijke beweging die even oud is als de denkende mensheid. Haar filosofie is een moderne weergave van de eeuwige wijsheid die ten grondslag ligt aan de religies, wetenschappen en filosofieën op aarde. Haar denkbeelden zijn geen dogma's en evenmin is er een geloofsbelijdenis met een opsomming van haar beginselen; haar bestudeerders aanvaarden alleen die ideeën die voor hen betekenis hebben. Theosofische boeken worden niet als openbaringen beschouwd en evenmin als definitief en gezaghebbend, maar als leidraad bij het individuele onderzoek.
Reïncarnatie en karma zijn de voornaamste ideeën waaraan in het Westen door theosofen algemene bekendheid is gegeven. Hoewel reïncarnatie wordt beschouwd als oosters, was het te vinden in de filosofie van Plato, de joodse leer en het vroege christendom en werd het pas in de zesde eeuw uit de leer van de Kerk verwijderd. Reïncarnatie en karma verklaren samen de oorzaken van iemands karakter en omstandigheden en voeren die terug tot gedachten, daden en verlangens in dit of een vorig leven. Wij mensen zijn daarom verantwoordelijk voor ons eigen leven en geen ander - goddelijk of menselijk - kan de gevolgen van ook maar een van onze daden wegnemen of neutraliseren. Ieder van ons is het produkt van zijn totale verleden en ontwikkelt zich geestelijk door eigen doelgerichte inspanningen gedurende een reeks van levens.
De grondgedachte van de theosofie is dat alle wezens in essentie één zijn. Overal, door de hele kosmos heen, is er leven, want alles komt voort uit dezelfde onkenbare goddelijke bron. Alles leeft dan ook en ontwikkelt zich - van het subatomaire tot planten, dieren en mensen, planeten, sterren en melkwegstelsels. Elk is in zijn kern goddelijk en brengt, afhankelijk van zijn graad van ontwikkeling, zich tot uitdrukking door middel van geestelijke, intellectuele, psychische, etherische en stoffelijke gebieden van bewustzijn en substantie. Evolutie is een proces van zelfexpressie waarin iets zich in stoffelijke vormen differentieert en dan, tijdens zijn terugkeer naar de goddelijke oorsprong in de loop van kosmische tijdsperioden, apecten van geest en bewustzijn ontwikkelt. Het leven van een individu, van de mensheid en van de hele aarde maakt deel uit van dit kosmische proces.
Omdat we fundamenteel een zijn, zijn altruïsme en mededogen uitingen in het menselijk leven van kosmische en planetaire werkelijkheden. De mensheid is op het innerlijke gebied nauwer verbonden dan op het stoffelijke en onze gedachten en gevoelens hebben een krachtige invloed op anderen. Door te proberen zo goed mogelijk in harmonie met het goddelijke te leven, zijn we niet alleen een zegen voor onze directe omgeving, maar ook voor de mensheid als geheel. Het ideaal is het welzijn van de mensheid en van al wat leeft te plaatsen boven de eigen zelfverwerkelijking.
Als wezens die zijn geworteld in het goddelijke, hebben we allen het vermogen de werkelijkheid zelf te ontdekken. Om ons te ontwikkelen moeten we leren onderscheiden tussen wat waar is en vals, wat echt is en illusoir; we groeien niet door blindelings de voorschriften van autoriteiten te volgen, hoe hooggeplaatst ook. G. de Purucker vergelijkt de bestudeerder van de theosofie met een wetenschappelijk onderzoeker en voegt daaraan toe:
"Is ons niet telkens weer gezegd dat we ons geweten moeten raadplegen voor we iets aannemen? Om dat te kunnen doen, moeten we nadenken; we weten ook dat zelfs als we daardoor een waarheid die ons wordt aangereikt door onze eigen blindheid of ons onvermogen zouden verwerpen, we niettemin juist hebben gehandeld, omdat we trouw zijn aan onszelf en ons geweten, . . . de innerlijke mens begrijpt en in trouwe harten zal mettertijd de waarheid dagen." (1)
Door ons geestelijk instinct en onze intuïtie te volgen, activeren we onze latente mogelijkheden. Daarom is het schadelijk anderen te dwingen die denkrichting te volgen die wij als de 'juiste' zien; ieder mens moet zijn of haar unieke weg van ontplooiing volgen.
De geheime leer
De geheime Leer ( Secret Doctrine ) is eigenlijk het basiswerk van het Theosofisch Genootschap. Het bevat de fundamentele beginselen van de esoterische wijsheid.
Het begint met de Stanzas van Dzyan een oude bron van kennis en wijsheid. De archaïsche waarheden in de geheime leer vormen de basis van alle religies. Het beschrijft de evolutie van de kosmos en de mens. Er wordt veel aandacht besteed aan verklaringen omtrent mythen, sagen en symbolen. Het gaat de essentiële vragen van het leven niet uit de weg zoals : goed en kwaad, bewustzijn, sexualiteit, godsdienst, karma, reïncarnatie, enz.
De theosofie streeft vier belangrijke doelen na :
Eenheid van alle leven.
Studie van oude en moderne religies.
Onderzoek van wetten en krachten, zowel geestelijk, psychisch als materieel, die in de kosmos en de mens werkzaam zijn.
Altruïsme en mededogen.
De Theosofie gaat er van uit dat alle leven in haar diepste wezen één is, oneindig en eeuwig. Of wij dit nu God noemen of Natuur doet niets ter zake.
Om deze essentiële eenheid te kennen en te ervaren is het nodig om alle religies te bestuderen en de grondbeginselen er van te kennen en te vergelijken. Kennis van deze grondbeginselen leidt tot de ontdekking dat de ene Grote Waarheid in de natuur tot uitdrukking komt.
De mens is als microcosmos een spiegeling van de macrocosmos. Zichzelf kennen betekent het heelal begrijpen en kennen.
Altruïsme en mededogen zijn de belangrijkste doelen van het Theosofisch Genootschap.