1915 ANTIQUUS ARCANAE ORDINIS ROSAE RUBAE AUREA CRUCIS - AMORC


"Houdt op en wordt nuchter : ziet weer met de ogen van uw hart ! En zo gij allen dit niet kunt, dan tenminste zij die daartoe in staat zijn. Want de boosheid der onwetendheid overstroomt de ganse aarde, richt de ziel, die in het lichaam opgesloten is, te gronde, en belet haar de havens des heils binnen te lopen."
( Hermes Trismegistus )

 

Alhoewel deze Orde sinds 10 juni 1999 door het Rapport van de Parlementaire Commissie van de Franse Regering onder het rapportnummer 1687 beschouwd wordt als een sekte lijkt het me niet onopportuun de geschiedenis van deze Orde weer te geven.

 

Deze Orde, beter bekend onder de naam AMORC, is wel de grootste Rozekruisersorde van de twintigste eeuw. Haar bezieler Harvey Spencer Lewis ( 25/11/1883 - 2/08/1939 ) heeft geen enkele moeite gelaten om op zoek te gaan naar de bronnen van de Rozekruisers.

Harvey Spencer Lewis was de bezieler in 1904 van de in New York opgerichte ‘New York Institute for Psychical Research’, een groep geïnteresseerden omtrent occulte en paranormale onderwerpen.

In 1908 ontmoette Lewis mevrouw May Banks-Stacey die beweerde een Rozekruiser te zijn en hem in contact bracht met de Orde in Europa.

May Banks Stacey ( 1849 - 1918 )

Mevrouw May Banks Stacey, Mary Henrietta Banks, is een figuur die een belangrijke rol zou hebben gespeeld in de ontstaansgeschiedenis van Amorc.

Harvey Spencer Lewis beweerde dat zij de Legaat was van de Orde voor India en hem de nodige documenten had bezorgd om een tweede cyclus in de Verenigde Staten op te richtten.

Amorc publiceerde in 1918 een korte tekst over haar (1). In 1916, twee jaar voor haar overlijden, schreef Harvey Spencer Lewis een tekst over Stacey (2). In het Rozekruisershandboek van 1927 vonden we het volgende :

"... he made his first contact with the work of the Rosicrucians through obtaining copies of the secret manuscripts of the first American Rosicrucians who established their headquarters near Philadelphia in 1694. A member of the English branch which sponsored the first movement in America, Mrs. Colonel May Banks Stacey, descendant of Oliver Cromwell and the D’Arcy’s of France, placed in his hands such papers as had been officially transmitted to her by the last of the first American Rosicrucians, with the Jewel and Key of authority received by her from the Grand Master of the Order in India while an officer of the work in that country."

Opmerkelijk is wel dat deze mevr. Bank Stacey, die dan zo een belangrijke rol zou hebben gespeeld, het Charter van de stichting van Amorc in 1915 niet mee heeft ondertekend.

De geschiedenis van de familie begint in Ayr in Schotland in 1732 daar waar James Banks en zijn vrouw Anna zouden emigreren naar de Verenigde Staten. Zij kwamen aan in Christiana Bridge te Delaware in 1755. Later trokken ze verder naar Chester County te Pennsylvania. James Banks deed nog dienst onder het bevel van George Washington.

De moeder van Mary Banks Stacey was Delia Cromwell Reynolds afkomstig van Maryland. Zij was de dochter van Reuben Reynolds en Henrietta Maria Cromwell (3). Mary Henrietta Banks was dus tot vijf geneneraties terug van Amerikaanse bodem.

Mary Henrietta Banks zag het levenslicht in juli 1846 in Hollidaysburg, Blair County, Pennsylvania. Op 9/12/1869 huwde zij Captain May Humphreys Stacey. Haar man stierf in het Fort Ontario op 12/2/1886 tengevolge van de verwondingen opgelopen tijdens de burgeroorlog. Hij werd begraven in Chester te Pennsylvania.

Mary Henrietta Banks had nog drie kleine kinderen die zij met het kleine oorlogspensioen van haar man moest groot brengen. Van 1886 tot 1887 leefde ze nog enige tijd in Chester. Vanaf 1887 tot 1891 verhuisde ze naar Baltimore waar haar zuster leefde. Het weinige onderhoudsgeld dat zij kreeg bleek onvoldoende te zijn om een waardig bestaan te leiden (4).

Vanaf 1892 tot 1897 leefde ze in New York ( 139, West 41ste Street ). Daar kon ze amper rondkomen. Er bestaat een schrijven van de huiseigenaar, Fred Stanley Betts, omtrent haar achterstallige betalingen aan het Departement van Oorlog ( War Department ). Ten einde raad begon zij brieven te schrijven naar de autoriteiten om financiële steun te vinden.

"I am the First Vice President of [the] New York Women’s Republican Association, and worked hard in the Presidential campaign. My son is a New York soldier, so I write to you as our Senator, begging you to use your influence with the President and Secretary of War, to appoint Sergeant Stacey as Second Lieutenant." (5)

Een vriend van haar familie Thomas F. Reed schreef op zijn beurt een brief naar Generaal Alger van het Departement van Oorlog :

"With the prominence and loyalty of his father we can add the distinguished and energetic life and labors of his mother Mrs. May Banks Stacey, who is engaged in duties on the rostrum, in our schools, and before societies, teaching the young those lessons of patriotism, which makes our Republic the great and growing power of the world." (6)

Mary Stacey gaf ondertussen les aan het Charlier Institute aan de 6° Avenue at 95ste Street, recht tegenover Central Park. Deze informatie, die op bewijsbare bronnen berust, duidt dat het haast onmogelijk is geweest dat May Banks Stacey de Legaat van de Rozekruisers in India zou geweest zijn. Op basis van de onderzochte gegevens is de enige verplaatsing welke Stacey ooit heeft gemaakt van de ene vriend naar de andere. Of zij, zoals Harvey Spencer Lewis beweert, ooit lid zou zijn geweest van een Engelse Rozekruisersgroepering is nooit bewezen. Ook haar stamboom, zoals boven geschets, lijkt geen enkele verwijzing te bevatten. Van haar vermeende Franse afkomst is geen spoor te vinden.

Nog opmerkelijker wordt het wanneer David T. Rocks verklaart dat Stacey, Harvey Spencer Lewis, ongeveer drie jaar heeft gekend maar dat zij nooit betrokken is geweest bij om het even welke activiteit van Amorc. Na haar dood tekende haar dochter een verklaring voor Spencer Lewis waarin ze vertelde dat haar moeder Lewis kende. De dochter zelf heeft nooit weet gehad van de werkelijke bedoelingen van Harvey Spencer Lewis.

De belangrijke historische data spelen zich af in het jaar 1915. De eerste bijeenkomst had plaats op 8/2/1915 in New York. Op 3/3/1915 werd de eerste publieke informatieavond gehouden gevolgd door een tweede op 23/3/1915 eveneens te New York. De officiële stichtingsdatum is 1/4/1915 waarbij de ‘American Counsel’ werd opgericht. De eerste initiaties dateren van 13/5/1915. De eerste 61 fraters en sorores werden ingewijd. De eerste Loge ontstaat op 25/11/1915 te Pittsburg. In februari 1916 wordt het eerste Nationale Hoofdkwartier gesticht. De eerste Amerikaanse Conventie dateert van 31/7/1917 tot 4/08/1917.

Tijdens de jaren 1918-1921 zocht Spencer Lewis allerlei contacten met andere occulte en mystieke Ordes. Zo verkreeg hij in 1921 een charter van het ‘Ordo Templi Orientis’ (7). ( Document 17 )

Tien jaar later in november 1927 ontstaat ‘The Supreme Grand Lodge’ te San Jose, Californië.

Na zich in San Jose te hebben gevestigd ontstaat de Orde eerst als een pseudo-religieuze kerk. De officiële naam was toen ‘Pristine Church of the Rose Cross’. Na enkele jaren transformeerde de kerk tot een Orde en Spencer Lewis organiseerde zijn Orde als een niet-religieuze broederschap welke open stond voor alle mannen en vrouwen ongeacht hun afkomst, politieke of godsdienstige overtuiging. In 1934 werd werk gemaakt van een Rose-Croix University gevolgd door een planetarium in 1936. In 1939 volgt de Rosicrucian Research Library. Het meest prestigieuze project werd het Egyptisch museum dat tot op de dag van vandaag een toeristische attractie is.

Amorc verspreidde zich over de gehele wereld. Na de Vrijmetselarij is Amorc de grootste broederschap.

De Orde begint haar geschiedenis in 1909 te Toulouse. Harvey Spencer Lewis vertelt zelf in zijn ‘Geschiedenis van de Rozekruisersorde’ het ontstaan van zijn Orde.

"Daarom ging ik in de zomer van het jaar 1909 naar Frankrijk en na een kort onderhoud met iemand die weigerde, zich beslist uit te spreken, werd ik van de ene stad naar de andere verwezen en in elk van die steden weer terug verwezen, totdat ik eindelijk en ten laatste in Toulouse een beslist contact vond. Daar bemerkte ik tenslotte, dat mijn plannen en verlangens reeds gedurende enige tijd verwacht en bekend waren en mij werd toegestaan om niet slechts één, maar een aantal dignitarissen van de Franse Rozekruisersorganisatie te ontmoeten, tezamen met enkelen, die leden waren van de Internationale Raad van de Rozekruisers organisatie van verscheidene Europese naties. In een officiële bijeenkomst van de Raad en in verscheidene speciale zittingen van de Orde in andere steden, die in de daaropvolgende maanden werden gehouden, werd ik op de juiste wijze ingewijd en werden mij de eerste bescheiden in handen gegeven met instrukties, om deze te overhandigen aan anderen, wier naam mij werd opgegeven. Mij werd ook opgedragen om het zo te schikken, dat er voorafgaande, inleidende "vestigings-bijeenkomsten" zouden worden gehouden met het doel om een geheime groep van werkers te organiseren, die verdere opdrachten zouden ontvangen van de Afgevaardigden ( Legaten ) van de Orde in India en Zwitserland. Deze instrukties waren getekend door de Comte Bellcastle-Ligne, Sekretaris van de Internationale Raad en de eerwaarde Lasalle, de welbekende schrijver van vele historische Rozekruisers-dokumenten en Grootmeester van de Orde Rosae Crucis, of Rose Croix van Frankrijk."

"Vooraanstaande Rozekruisers-dignitarissen in Frankrijk, van wie vooral moet worden genoemd monsieur Verdier, die de hoogste leiding had van de Illuminatie van de Rozekruisers in Frankrijk, bezochten de Orde in Amerika en lieten bescheiden achter, die goedkeuring en erkenning inhielden. Deze stukken werden later aangevuld door een dokument, dat werd uitgegeven door de Internationale Konventie, gehouden in Zwitserland, waarin het nationale hoofdkwartier van de Orde in Amerika als een tak van de internationale organisatie werd erkend." (8)

 

De ‘Donjon’ te Toulouse waar Harvey Spencer Lewis

zou zijn ingewijd in de Rozekruisersorde.

 

 

Deze getuigenis van de Imperator wordt door veel historici betwijfelt of dit wel de ware geschiedenis is. Recente onderzoekers trekken deze hele Amerikaanse ‘story’ in twijfel. Robert Vanloo (9), Serge Caillet en Clemente Redolar hebben op dit vlak al heel wat baanbrekend werk verricht. Robert Vanloo doet momenteel heel wat onderzoekswerk naar de bindingen tussen Amorc en het Ordo Templi Oriëntis. Hij heeft daaromtrent een artikel gepubliceerd. Er mag worden aangenomen dat Amorc kan beschouwd worden als een afsplitsing van het OTO. In een reeks interviews gemaakt tussen de schrijver en Gary Lee Stewart ( de Imperator na Ralph Maxwell Lewis - zoon van Harvey Spencer Lewis ) heeft ook Gary Lee Stewart zijn twijfels over de ware geschiedenis omtrent de inwijding van Harvey Spencer Lewis te Toulouse. In het dossier van de F.U.D.O.S.I. bestaat een document waarbij Spencer Lewis zelf heeft verklaart dat het hele verhaal omtrent zijn inwijding in Toulouse verzonnen was (10).

Een opmerkelijk artikel hieromtrent is te lezen in the The Sun van woensdag 19 juni 1918 ( partieel weergegeven ) : ( Voor de volledige originele weergave zie Document 46 )

GRAND IMPERATOR, GRIEVED AT ARREST, SPENT NIGHT IN A CELL

"Half a dozen detectives attached to the District Attorney’s office were examining effects, meaning sateen sashes, robes and other regalia - taken in the raid of the headquarters of the so-called American Order of the Rosae Crucis….

Grand Imperator Lewis was arrested on Monday night in a spectacular raid on the headquarters of his organization in the old Lily Langtry house at 361 West Twenty-third Street…

From his home in Flushing last night Lewis told a reporter for The Sun that at no time had his organization - the Ancient and Mystical Order of Rosae Crucis - ever claimed to be operating as a branch of the Rosae Crucis organization in France. ‘We have never claimed to hold any warrant, charter, patent or authority from any foreign country,’ he said over the telephone….

Among the papers seized in lewis’ desk on Monday night is a piece of parchment headed ‘Pronuziamento R.F.R.C. No. 987,601. The document is adorned with a number of crude seals, dated Toulouse, France, September 20, 1916, and signed by one Jean Jordain. After the signature follow a series of hieroglyphics. In the body of the document addressed to Le Secretaire General, Thos. Kiimalehto, appears the announcement that a separate jurisdiction of the Rosae Crucis has been etablished in America …"

Harvey Spencer Lewis had veel contacten met haast alle bekende occultisten en mystici van deze eeuw : Emile Dantinne, Jean Mallinger, Theodor Reuss, Papus, Augustin Chaboseau, Victor Blanchard, het O.T.O. , enz..

De Orde werd in 1939 opgevolgd door zijn zoon Ralph Maxwell Lewis die het doen en laten van zijn vader van nabij had gevolgd. Ralp Maxwell Lewis heeft echter wel fundamentele veranderingen aangebracht in de Orde. Zo schafte hij de dertiende graad af ( de Imperatorgraad ) en verwijderde voor het merendeel al wat met occultisme te maken had. Zo kreeg de huidige Orde meer een wetenschappelijk tintje.

Na de dood van Ralph Maxwell Lewis volgde Gary Lee Stewart ( 1953 - ) op als de nieuwe Imperator. Stewart was hiervoor opgeleid door Ralph Maxwell Lewis.

Na enkele jaren ontaarde de hele Orde in een schandaal van corruptie en samenzwering. De gevolgen konden niet uitblijven en de Orde barste in haar voegen. Een splitsing in drie Ordes was het gevolg. AMORC wordt geleid onder haar nieuwe Imperator Christian Bernard ( 1951 - ) Grootmeester van de franssprekende jurisdictie en zoon van Raymond Bernard ( 1923 - ) Suprême Légat pour L’Europe. Twee andere Ordes zagen het levenslicht de : ‘Ancient Rosae Crucis’ en de ‘ConFraternity Rosae Crucis’.

Na de Stewart-affaire ( zie volgend hoofdstuk ) blijft AMORC met een ‘opvolgingsprobleem’ inzake hun Imperator. Aangezien Gary L. Stewart als Imperator werd ontzet stelt er zich een probleem. Er werd aan frater :: gevraagd om Christian Bernard in te wijden als Imperator van AMORC. Frater :: heeft dit echter onverbiddellijk geweigerd. Christian Bernard heeft bij dezelfde ontmoeting een aanzienlijke som aangeboden om zijn Orde over te ‘kopen’ (11).

De direktie van AMORC wordt voorgezeten door Christian Bernard Grootmeester van de Franse Jurisdictie en zoon van Raymond Bernard gewezen Suprême Legate voor Europa. Christian Bernard is Imperator sedert april 1990. Raymond Bernard was de opvolger van Jeanne Guesdon in 1956 en legde al zijn funkties neer in 1986. Jeanne Guesdon ( Sar Puritia ) was lid van de F.U.D.O.S.I. en opvolger van Hans Grüter eerste Grootmeester van Amorc-France en eveneens lid van de F.U.D.O.S.I..De eerste bronnen van Amorc-France dateren van 1921. Hélène Slatoff-Portier was de eerste vertegenwoordigster voor Amorc in Frankrijk. Zij werd opgevolgd in 1927 door Charles Lévy. In 1931 nam Hans Grüter de fakkel over. Tijdens de bezetting verdwijnt Amorc-France. In 1949 wordt Jeanne Guesdon Grootmeester van Amorc.

Er loopt momenteel een onderzoek naar de betrokkenheid van Raymond Bernard in de hele affaire van de ‘Ordre Temple Solaire’, opgericht in 1984, welke het wereldnieuws haalde met hun spectaculaire zelfmoorden in oktober 1994 te Cheiry-Salvan in Zwitserland en te Morin Heights - Quebec te Canada waar 53 zielen het leven lieten. De volgende ‘massacre’ was in 1995 te Vercors, Zwitserland, waar 16 lijken werden geborgen.  Een van de leiders was de Belgische homeophaat en arts Luc Jouret. Luc Jouret ( 1947 - 1994 ) had connecties met het OSTI ‘Ordre Souverain du Temple Initiatique’ de binnencirkel van CIRCES ‘Cercle International de Recherches Culturelles et Spirituelles’ opgericht door Raymond Bernard in 1988 (12). Het hele verhaal kent zijn begin in 1970 met de mysterieuze ‘Witte Kardinaal’ ( le Cardinal Blanc ) uit het boek ‘Les maisons secrètes de la rose-croix’ hoodstuk VI uitgegeven door de Editions Rosicrucienne in 1976. Raymond Bernard heeft ondertussen toegegeven dat dit hele verhaal ‘verzonnen’ was ! De ganse bekentenis van Raymond Bernard en de geschiedenis van L’Ordre Rénové du Temple werd gepubliceerd door Serge Caillet in zijn boek ‘L’Ordre rénové du Temple’ - Dervy-Livres, Paris 1997.

Ik wil er wel uitdrukkelijk op wijzen, zoals dit reeds in de eerste hoofdstukken werd gedaan, dat het hier gaat om uitzonderlijke situaties. In de inleidende hoofdstukken werd reeds gesteld dat de Orde niet verantwoordelijk is voor het gedrag van zijn leden. Dit soort uitspattingen vinden we in alle geledingen van de maatschappij. Ordes hoeven hier geen uitzondering op te zijn. In deze context moeten dan ook de volgende regels worden gelezen.

Luc Jouret had niet alleen connecties met het OSTI maar was tevens lid tot 1988 van het GLNF - Grand Loge National Française ( la Loge Opéra ). Een van de connecties van Raymond Bernard in de zaak van de ‘Ordre Rénové du Temple’ was Jo di Mambro ( 1924 - 1994 ) die op zijn beurt dan weer connecties had met Julianos Origas ( 1920 - 1983 ). Origas was in 1948 veroordeeld tot vier  jaar gevangenisstraf wegens collaboratie met de SD ( Sicherheitsdienst ) als agent van de Gestapo te Brest.

Julianos Origas, beter bekend als Julien Origas, had de titel ‘Chevalier Rose-Croix’ welke een van de hoogste graden is bij Amorc. Hij was tevens lid van de ‘Ordre Martiniste Tradionnel’. Hij verliet Amorc in 1971 en legde zich volledig toe op ‘L’Ordre Rénové du Temple’ een tak van Amorc onder de verantwoordelijkheid van Raymond Bernard. Na zekere tijd, in 1972, trok Raymond Bernard, onder druk van de Imperator Ralph Lewis, zich terug en kwam de ‘Ordre Rénové du Temple’ onder de verantwoordelijkheid van Julien Origas. Jo di Mambro werd lid van Amorc in 1956. In 1967 was hij nog aktief als meester van een Amorc-loge te Nîmes.

Het zou op z’n minst gezegd meer dan interessant zijn om de ledenlijst van Amorc te kennen. Een ander, al even obscuur lid, in de jaren 1940 was Lafayette Ron Hubbard ( 1911 - 1986 ) stichter van de ‘Scientologie’ (15).

Wat de lezer niet onthouden mag worden is het lidmaatschap van Manuel Antonio Noriega ( 1938 -  ) ex-dictator van Panama. Bij de inval van het Amerikaans leger werd het Rozekruisers-schootvel gevonden en het portret van de Meester Jezus. Deze Amorc-attributen zijn duidelijk te zien op een foto gepubliceerd in Paris-Match van 18/1/1990. We willen er eerlijkheidshalve aan toevoegen dat het bureau van Noriega nog andere groten der aarde kent zoals Napoleon, Il Duce, Hitler, Paus Paulus VI, een beeld van de Heilige Maagd Maria, Maarschalk Rommel, Hirohito en Generaal Montgommery. Dat Noriega op de ledenlijst van Amorc prijkte werd bevestigd door Gary L. Stewart ex-Imperator van Amorc. Noriega werd na zijn aanhouding in 1992 te Miami veroordeeld voor drugtrafiek.

noriega.jpg (44559 bytes)

Babydoc, Jean-Claude Duvalier (1951 - ), zoon van papadoc, François Duvalier ( 1907 - 1971 ), exdictator van Haïti, berucht om zijn eigen politiediensten, bekend onder de naam van ‘tonton makouts’, was eveneens lid van Amorc. Het verhaal wil dat ‘La Tiempo’, een Spaans tijdschrift uit Madrid, een foto publiceerde van babydoc waar je duidelijk een ring kan opmerken met het symbool van de Rozekruisersorde Amorc. Deze ring werd hem geschonken door Raymond Bernard. Onder het bewind van de Duvalier’s werden naar schatting 30.000 dodelijke slachtoffers gemaakt. François Duvalier stierf op 21/4/1971 aan een hartziekte en diabetes. Hij had een repressief regime geïnstalleerd sinds 1957. Zijn zoon volgde hem op vanaf 22/4/1971 met dezelfde harde hand. Het is zonder meer duidelijk dat Amorc niet kan ontkennen dat zij Babydoc toeliet tot haar rangen ondanks zijn dictatoriaal gedrag.

babydoc.jpg (35998 bytes)

 

Fulgenzio Batista y Zaldirar ( 1901 - 1973 ) en Fidel Castro ( 1926 - ) twee andere dictators zouden lid zijn geweest van Amorc.

De politieke invloeden van Amorc laten zich gevoelen tot op het Afrikaanse continent. Paul Biya, de president van Kameroen, zorgde dan weer voor een flinke financiering van het CIRCES opgericht door Raymond Bernard. Het schandaal lekte tot in de Franse pers. ( zie artikel : La Nouvelle Expression )

Dergelijke onthullingen zullen vele onderzoekers van occulte en mystieke Ordes en niet in het minst de leden zelf zeer ‘onrustwekkend’ vinden. Dergelijke resultaten van onderzoekingen vonden we eveneens in de F.U.D.O.S.I. en bij de eerste Imperator Harvey Spencer Lewis. Deze ‘eerbiedwaardige broeder’ vond het zelf nodig contacten te beleggen met wijlen ‘Il Duce’, Mussolini. De Italiaanse krant ‘Il Messaggero’ van 6/3/1937 toont op de frontpagina Mussolini en Harvey Spencer Lewis. Ze hadden mekaar ontmoet en Il Duce had er zelfs een ganse dag voor over om de ‘eerbiedwaardige’ Imperator te ontvangen.

Op 5/3/1937 werd in de Palazzo Venezia te Rome door Mussolini een receptie aangeboden aan de 120 bezoekende Rozekruisers uit Amerika. Het ganse verhaal werd gepubliceerd in het boek ‘Les Rose-Croix du Nouveau Monde’ door Robert Vanloo - Editions Claire Vigne - 1996. De foto's werden me ter beschikking gesteld door Robert Vanloo.

messaggero_1.jpg (113269 bytes)

( Klik op de foto voor een detailweergave - Cliquez sur la photo pour voir le détail )

 

Talrijke individuele onderzoekers hebben voldoende aangetoond dat het hele verhaal van het ontstaan van AMORC op drijfzand rust. Vervalsingen van documenten en een opstapeling van historische fouten doen de zekerheid van deze Orde wankelen. De vraag is en blijft of Harvey Spencer Lewis wel de vermeende autoriteit is welke hij zelf proclameerde t.a.v. de Rozekrusiersorde in Europa.

Een lid van de Franse Mempis-Misraïm Ritus laat geen twijfel bestaan omtrent de onzekerheid van AMORC en de relaties van zijn eerste Imperator Harvey Spencer Lewis :

"H.-S. Lewis — fondateur en 1915 de l’AMORC (Antiquus Mysticusque Ordo Rosae Crucis) — s’invente une filiation rosicrucienne qu’il origine dans la Rose-Croix Catholique de Toulouse, dont on a vu, via Lapasse les affinités antirépublicaines mais favorables au Vatican pendant la Guerre des Deux Roses. Deux ans après la création de son pseudo-ordre initiatique, il confesse sa détestation du modèle démocratique et libéral et rêve après les bienfaits des régimes autocratiques. D’autre part, Lewis milite aux Etats-Unis dans une association à caractère ultra-nationaliste — l’Association du Drapeau des Etats-Unis. Enfin, il gagne la confiance et l’estime de Mussolini, qui a fait interdire la Maçonnerie depuis 1925, mais reçoit à bras ouverts Lewis comme un ami de la famille dès 1931. Il le reçoit à la table familiale, tandis que l’Impérator de l’Amorc complimente le dictateur sur la propreté de ses rues, la ponctualité de ses trains, et l’absence de mendiants. Il le retrouve en 1937, où il est reçut en grande pompe, s’immortalise en sa compagnie. A l’occasion, Mussolini produit un discours étrange où il semble promettre à Lewis un avenir radieux pour son ordre.

Emile Dantinne s’inscrit dans la même filiation rosicrucienne toulousaine, puisqu’il détient l’héritage de la Rose-Croix Catholique de Péladan. Pythagoricien, peu enclin à maçonner, persuadé que Louis XVII avait survécu — c’était le naundorffisme — et que le trône de France attendait le retour de son roi pour balayer la démocratie, Dantinne s’aidait d’un adjoint, Jean Mallinger, facilement convaincu du peu d’importance à allouer à la Maçonnerie trop démocratique à son goût et bon exégète du pythagorisme contemporain.

Qu’on à faire ensemble ces continuateurs de Péladan dans l’Europe gagnée par le fascisme ? Sans doute espèrent-ils infiltrer ou convertir le Rite Ancien et Primitif de Memphis-Misraïm pour qu’il devienne pour eux un vivier de forces à recruter pour leurs ordres internes. Enfin, ils caressent très certainement le projet d’établir à la veille de la seconde guerre mondiale, en plein cœur de la Maçonnerie continentale, historiquement progressiste et sociale, une enclave réactionnaire, peut-être favorable aux puissances de l’Axe. Ainsi la Maçonnerie égyptienne deviendrait cette épine dans le talon de la Maçonnerie latine, poste de recrutement avancé pour l’élite initiatique de ces jeunes mouvements politiques qui, de l’Allemagne nazie à l’Italie fasciste foulent au pied les idéaux humanistes." (19)

De ‘San Jose Mercury Herald’ van woensdag 14 november 1934 blokletterde het volgende verslag :

"Flag Ass’n Honors H.Spencer Lewis for crime work

Dr. H. Spencer Lewis, Imperator of the Rosicrucian Order and California state chairman of the United States Flag Association, was honored yesterday in Los Angeles at a number of receptions and special meetings tendered by various officials of the city and the Flag association.

Recently Dr. Lewis was cited by the United States Flag Association for his activity in connection with the national war against crime and was awarded the Grand Cross of Honor, making him a Knight of the Flag, a companion to Colonel Chas Augustus Lindbergh, who is the only other American citizen to have received this special citation from the association headed by President Franklin D. Roosevelt and Colonel James Moss.

Dr.Lewis was met at the railroad station in Los Angeles yesterday morning by a committee composed of the officials of the City Hall post of the American Legion, the chairman of the various Councils of’76 of the Flag Association, and the chief of police, James E. Davis. During the morning Dr. Lewis was escorted by the legionnaires and other officials to the city hall where Mayor Frank Shaw welcomed him to the city and promised his hearty cooperation in the aims of the Flag association to wage a consistent war against crime in southern California. At noon a luncheon was given to Dr. Lewis at the Roslyn hotel by the officers of the Flag association and the various civic bodies and the members of the American Legion and War Veterans association.

During the afternoon Dr. Lewis was escorted to the various departments of law enforcement by the chief of police and special officers and shown the methods being used to cooperate in the activitis of crime prevention. At 6 o’clock a dinner was tendered to him at the Savoy Hotel by the local chairman of 15 or more Councils of ’76 of Southern California, and at 8 o’clock a special rally was held in Patriotic Hall under the direction of the American Legion and other civic bodies with all of the principal churches of the evening, outlining the national plan for the prevention and elimantion of crime throughout the United States in coorporating with the special committee appointed for this purpose by President Roosevelt, and indorsed by the attorney general’s department.

This evening a special reception will be given to Dr. Lewis by the officers of various fraternal organisations in Los Angeles at Sunset Masonic Temple, and he will address the audience on the activities of the Rosicrucian Order in its participation in all national and patriotic activitis.

Dr. Lewis will return to San Jose on Friday and will deliver another one of his discourses on Sunday evening at the Rosicrucian assembly held in the auditorium on Naglee avenue near Park avenue."

Ook de relaties van Harvey Spencer Lewis met Emile Dantinne alias Sar Hieronymus, Imperator van de Rozekruisersorde in Europa, woonachtig te Huy, laat een meer dan bedenkelijke nasmaak.

Emile Dantinne werd na de bevrijding in 1945 veroordeeld voor collaboratie met de Duitse bezetter. ( Documenten 20 en 21 )Deze ‘eerbiedwaardige’ volgeling van Joséphin Péladan ‘Sar Merodack’ en Imperator van de FUDOSI waar Harvey Spencer Lewis en Victor Blanchard de eerste co-imperators waren, vond het nodig medeburgers te verraden aan de Duitse autoriteiten. Tijdens het proces werd hij verdedigd door Jean Mallinger die zelf een broer had verloren in de concentratiekampen. Deze hele geschiedenis is beschreven in de hoofdstukken 1923 Ordo Aureae & Rosae Crucis ( Antique Arcanae Ordinis Rosae Rubeae et Aureae Crucis ) en het hoofdstuk 1934 Federatio Universalis Dirigens Ordines Societatesque Initiationis.

Een ander spoor dat wel eens de contacten tussen Harvey Spencer Lewis en de Rozekruisers in Frankrijk zou kunnen legitimeren is de voorzichtige suggestie welke Gérard Galtier duidelijk maakt in zijn historisch werk (16).

De figuren waar het hier omgaat zijn Emma Calvé ( 1858 - 1942 ) en Jules Bois ( 1868 - 1943 ). Beiden waren Martinist en het is geweten dat Emma Calvé de minnares was van Jules Bois. Emma Calvé was trouwens zeer goed bevriend met pastoor Saunière die we kennen uit het verhaal van Rennes-le-Chateau. In het boek ‘De Gewijde Vijfhoek’ van Henry Lincoln (17) trof ik een foto aan van een inscriptie bij de fontein der geliefden van Emma Calvé uit 1891. De inscriptie is het wereldbekend motief van het hart met de pijl. Jules Bois was geregeld te New-York. Hij was bevriend met Liddel MacGregor Mathers en was lid van Ahathoor van de Golden Dawn te Parijs. Jules Bois was zeer goed bevriend met Joséphin Péladan ( 1859 - 1918 ). Jules Bois was een van de topfiguren uit het Rozekruisersmilieu te Parijs. Naast zijn vak als acteur schreef hij talrijke boeken doorspect met esoterische invloeden. Péladan noemde hem "Elu comte de la R+C". Jules Bois was eveneens een overtuigd Naundorffist. Uit onderzoek weten we inmiddels dat een aantal dignitarissen van de FUDOSI overtuigde Naundorffisten waren (18). Emile Dantinne ( 1884 - 1969 ) eveneens ingewijd door Joséphin Péladan behoorde tot de Naundorffisten. Of hier een verklaringsmodel moet worden gezocht tussen de contacten in de dertiger jaren tussen Harvey Spencer Lewis en Emile Dantinne is onvoldoende onderzocht. Gérard Galtier doet de suggestie ontstaan dat Emma Calvé wel eens het protoype zou kunnen zijn geweest van mevr. May Banks-Stacey en Jules Bois was misschien de figuur achter Jerome Verdier ? Het is een gegeven in de geschiedenis van broederschappen dat Ordeleiders te kennen geven wie hen heeft ingewijd na de dood van hun inwijder. In dit geval ging de regel niet op omdat Harvey Spencer Lewis onverwacht stierf op 2/8/1939.

Jules Bois vestigde zich vanaf februari 1915 als journalist te New-York op het ogenblik dat Harvey Spencer Lewis zijn Orde stichtte ( 1/4/1915 ). Harvey Spencer Lewis die freelance werkte voor een aantal kranten zou toch de aandacht van Jules Bois moeten hebben getrokken.

Toeval of niet maar ook Emma Calvé was op dat ogenblik in de Verenigde Saten. Zij was als operazangeres op tournee van december 1914 tot juni 1916. Deze samenloop van omstandigheden zijn nauwelijks onderzocht. Misschien valt hier een spoor te ontdekken in het voordeel van Harvey Spencer Lewis.

Recentelijk kwam ik in het bezit van drie documenten uit de archieven van het ‘Manuscripts Department’ van de ‘Indiana University’en wordt hier dankzij de toelating van 'The Estate of Aleister Crowley' gepubliceerd. Een van deze documenten omtrent de toedracht van het bezit van Harvey Spencer Lewis wordt hier integraal weergegeven voorlopig zonder commentaar. Een ander document gaat over de inwijding van Harvey Spencer Lewis te Toulouse.

 

Document 1

"PRImrose 5053.                                                             23 Albert Road N.W.1.

                                                                                            January 28, 1936.

  

                                                  MEMORANDUM.

Aleister Croley is the head of the O.T.O. ( Ordo Templi Orientis ).

His authority is sole and supreme, and the property of the Order is vested in himself and his Grand Officers, who are his nominees.

The Order is international in scope.

A Mr. H. Lewis Spencer has been in control of an Order with headquarters in California under the title of AMORC. His authority is, however, derived from the O.T.O.

The property of the AMORC is, therefore, by the Constitution of the Order, legally the property of Mr. Aleister Crowley.

The real and personal property of the AMORC is estimated at $ 900,000 by his ex- Grand Treasurer, and its annual income is said to amount to about $ 350,000.

Mr. Crowley proposes to go to California and claim the property.

A favourable circumstance is that Mr. Spencer Lewis has acted in ways which have caused the Federal Trade Commission to institute an enquiry into the integrity of the organisation. Mr. Crowley has been asked to cooperate.

In recent correspondence between Mr. Crowley and Mr. Lewis, the latter has sought to avoid acknowledgement of the authority of the former, but he can produce n0 alternative authority and the true position is demonstrated beyond question by Mr. Lewis’ own documents.

There should be no difficulty in getting lawyers in San Francisco or Los Angeles to undertake the prosecution of the claim on a contingent basis.

Mr. Crowley would propose to set aside $ 125,000 for the satisfaction of any possible claims against the estate, either by the government or previous members of the Order who are found to have a legitimate grievance against Mr. Lewis. His ultimate aim is to establish the Order on a large scale in the U.S.A. and elsewhere, on a basis of the most scrupulous honesty.

We require $ 5000 to finance Mr. Crowley’s journey.

The details of this proposition, with documentary corroboration, will be shown to interested parties on application, and if a satisfactory basis of action can be agreed, the terms of the loan will be discussed by us on his behalf."

 

Het originele document :

crowley4.jpg (115904 bytes)

 

Document 2

 

                                                " c/o Dennes & Co.

                                                22 Chancery Lane,

                                                London. W.C.2.

                                                                                                                    January 13, 1936.

Mr. F.M. Spann
75-05 35th Avenue
Jackson Heights
Long Island. N.Y.

 

 

Dear Sir,

Do what thou wilt shall be the whole of the Law.

I have received copies of your letters of Nov. 20 and Dec. 19 to dr. W. Talbot Smith and of his reply to you, dated Nov. 20.

I should be interested to know a little more about the Rosicrucian organisation to which you adhere. There are so many using or abusing the name. I make no claim to be a member of the Rosicrucian Fraternity. If you have access to my literature, you will perhaps notice with what extreme care I have guarded myself against doing so.

I have never heard of the ‘Grand Dome of France’, and should like to hear from you on the subject.

Mr. Smith’s letter is very clear and accurate, except that my Charter to rule a l English speaking countries does not date from the death of Reuss, but from the beginning of my association with him. See the original Manifesto of the O.T.O. paragraph 6. This was first published in 1913.

But I do not personally attach very much importance to documents. The curse of fraternal organisations is the eternal aquabble about jurisdiction.

The claim of the O.T.O. rests upon the solid basis of its knowledge, which, though partly inherited, has been brought up to date on modern scientific lines by the research of myself and my colleagues. Nor do I believe of the Fairystory theories of the Secret Wisdom. It does no good to anyone who is not wise. You must train yourself to make proper use of your knowledge, or it is dead.

The only document so far exhibited by Lewis ( except a fantastic Warrant or Charter from alleged ‘Rosicrucians in Toulouse’, containing the grossest blunders in elementary French grammar ) is the Facsimile No. 20 of page 108 of Clymer’s jumble of malice and nonsense. This is not a Warrant or Charter, but an Honorary Diploma. It confers no authority to do anything at all, except the right to smile amiably at his own people ; and it is revocable. My own Seal appears at the foot. However, this Diploma was issued by Reuss without my knowledge.

But the demonstration is complete that so far as Lewis has any claim to existence at all, it rests upon my authority.

Yet he has acted entirely without my knowledge and approval, in complete disregard of, and in opposition to, my principles. I have always stood for honesty. I have invested large sums of my own money in this Work, and I have never made any profit whatever from the Order. But I think that Lewis should be compelled to acknowledge me as the sole authority, so that I may make such amends as it is possible to the enormous number of people who have sought wisdom through him.

I shall, therefore, be very glad if you will put me in touch with the Federal Trade Commission. I am prepared to take over the whole of the AMORC as it stands, and give my services entirely without reward to its members, including those who have already resigned, demitted, or been expelled by Lewis.

At the same time, pending further information, I am not prepared to condemn Lewis altogether out of hand. Certain methods of his, which would undoubtedly appear contrary to Ethics in this country, may conceivably have some excuse elsewhere.

In any case I am opposed to the destruction as such of an immense organisation whose ordinary members are sincere aspirants to the secret wisdom. It would be abominable if they should be finally disappointed.

I think it might be useful for you to have a talk with Mr. Montgomery Evans, Fith Avenue Hotel, New York City. He has no interest in Rosicrucians or any other students of the Mysteries, but has known me personally for many years, and can acquaint you with my real position in the world of literature and serious people, when the tumult of the ravings of Clymer, the ‘Tabloids’, and crooks and maniacs generally has died away.

In case of urgency, my cable address is ‘Crowley Chancellor London’.

Love is the law, love under will,

Fraternally yours "


Di Mambro aurait été manipulé par un Maître occulte ?

 

Info Dimanche, 26 juillet 1998.
Charlie Hebdo, par Xavier Pasquini, 2 septembre 1998.
Le Figaro, 28 septembre 1998.

Le juge français Luc Fontaine resserre ses investigations autour d'un personnage mystérieux : Raymond Bernard, ancien Grand-Maître de l'AMORC, devrait être prochainement inculpé.

[Résumé]

Après Michel Tabachnik et le pharmacien de Brest Claude Giron, mis en examen pour association de malfaiteurs et recel, Raymond Bernard, 75 ans, et ex Grand-Maître de l'AMORC, est à son tour dans le collimateurde la justice française, dans le cadre de l'enquête sur le 2ème massacre de l'OTS.

Le juge Fontaine est convaincu que Jo Di Mambro, leader de l'OTS, n'a fait que plagier grossièrement la structure et la philosophie de l'AMORC, tant au point de vue des rituels, de la doctrine, de l'architecture et de l'organisation. Ce qui l'amène à se poser cette question : " Jo Di Mambro n'a-t-il pas agi sur ordre d'une loge supérieure qui pourrait être de l'AMORC ? ". En d'autres termes, les fameux " Maîtres de Zurich ", ces prétendus " esprits purs " et désincarnés auxquel Jo Di Mambro affirmait prendre ses ordres, ne sont-ils pas en fait des dirigeants de l'AMORC ?

D'autre part, Xavier Pasquini révèle que Raymond Bernard avait fourni des explications au sujet du terme " transit vers Sirius " utilisé par les adeptes pour les massacres déguisés en suicides. Raymond Bernard a reconnu être à l'origine de l'expression " transiter " qui, pour les rosicruciens, veut dire " aller au-delà de la vie qui ne finit pas avec le corps ". Raymond Bernard ajoute au Figaro : " transiter veut bien dire mourrir, et j'endosse la paternité de ce terme. Mais dans mon esprit il s'agit de la mort, terme de l'existence biologique naturelle et en aucun cas de mort provoquée ".

Xavier Pasquini ajoute que les références rosicruciennes ont toujours été utilisées dans le fonctionnement de l'OTS mais aussi pour changer l'apparence. Ainsi, en 1990, a été créé en Suisse la FARC : officiellement Ferme Agricole de Recherches et de Cultures, mais plutôt Frères aînés de la Rose-Croix... Quinze jours avant les premiers massacres, Di Mambro et Tabachnik ont fondé à Avignon l'ARC, Association de Recherches Culturelles ou Alliance Rose-Croix, qui devait remplacer les structures de l'OTS...

Officiellement, l'AMORC est un nouveau mouvement philosophique, non religieux, apolitique, avec pour vocation de perpétuer dans le monde moderne un héritage culturel et spirituel transmis, à travers les siècles, par les initiés rose-croix. Sa devise : " La plus large tolérance dans la plus stricte indépendance ".

D'après une fiche d'inscription de l'AMORC, Jo Di Mambro est entré dans ce mouvement le 9 janvier 1956, sous le numéro 8X24-N, avec mention de la profession de " réprésentant ", et une adresse de poste restante à Avignon. Il avait découvert l'existence de l'AMORC quelques mois plus tôt en assistant à une conférence donnée à Pont Saint-Esprit (département du Gard). Il sera ensuite responsable de la loge Debussy de l'AMORC à Nimes.

Un double langage

A en croire Serge Toussaint, actuel Grand-Maitre de l'AMORC, Jo Di Mambro aurait été membre " de 1956 à 1958 seulement ", avant d'être expulsé. Devant le juge Fontaine, il ne dit plus tout à fait la même chose : " Je n'ai aucune preuve de l'exclusion de Jo Di Mambro. Il apparaît qu'il a été membre de l'AMORC au plus tard jusqu'en 1970-1971 ". Curieux, car en date du 13 décembre 1977, la Grande Loge remercie par lettre Jo Di Mambro pour son travail...

Menaces de mort à l'encontre du juge

Par ailleurs, le juge Fontaine a récemment reçu des menaces de mort au cours de son enquête : " parler de ces menaces est ma meilleure protection ", a t-il expliqué à son entourage.

( terug naar tekst )

( terug naar 1988 CIRCES )


De Orde vandaag

 

Het systeem van AMORC bestaat uit monografieën die met de post worden vestuurd. Het systeem kent een aantal inleidende mandamuslessen, drie inleidende graden gevolgd door negen en drie afzonderlijke Tempelgraden.

Het staat de leden vrij zich te verenigen in studiekringen, Pronaï, Chapters of Loges. De vier opeenvolgende soorten groepen hebben uitsluitend te maken met het aantal leden. AMORC verplicht niemand de rituelen te volgen. Nochtans is het perfekt mogelijk zich te laten inwijden in 9 + 1 graden in een daartoe gemachtigde Loge ( de tiende Tempelgraad is facultatief en door Ralp Maxwell Lewis geschreven ).

De ganse Orde heeft zich snel over de hele wereld uitgebreid en kent Grootloges ( of Jurisdicties ) per taalgebied. Zij tellen ongetwijfeld het meest aantal leden. Of kwantiteit tot dezelfde verhouding staat als de kwaliteit wordt door velen betwijfelt.

Aan het hoofd van elke Grootloge staat een Grootmeester bijgestaan door een Grootsekretaris, Grootraadsleden en Inspekteurs. De grootmeesters worden sinds de recente hervormingen gekozen voor een periode van vijf jaar.

De ganse Orde staat onder leiding van een ‘Suprême Conseil’ die is samengesteld door alle Grootmeesters van de verschillende jurisdikties. Deze Hoge Raad staat onder de autoriteit en wordt voorgezeten door de Imperator. De Imperator heeft een traditionele en symbolische betekenis die toegekend wordt aan de hoogst verantwoordelijke voor de Orde.

Alle leden ontvangen over de gehele wereld dezelfde monografieën en dezelfde symbolische inwijdingen in de ondergeschikte Loges.

De Orde heeft in navolging van haar eigen voorgeschiedenis een ‘Internationale Rozekruisers Universiteit’ waar hoofdzakelijk leden van de Orde zijn in opgenomen. Zij bestuderen Astronomie, Egyptologie, Geneeskunde, Muziek, Psychologie en de traditionele esoterische stromingen. De resultaten worden in regel uitsluitend aan de leden medegedeeld wat niet wegneemt dat deze Universiteit geregeld lezingen organiseert voor niet-leden.

Hier volgt in het kort de inhoud van de monografieën die aan de Ordeleden worden toegestuurd :

De eerste graad omvat de principes van micro- en macrocosmos. Er wordt vooral teruggegrepen naar de filosofische interpretaties van de Griekse filosofen omtrent de trillingsleer en de atomaire struktuur van de materie. Deze Griekse opvattingen worden vergeleken met de hedendaagse wetenschappelijke visies.

De tweede graad behandelt de wetten van bewustzijn. De objectieve en subjectieve kennis en het onbewuste zijn de elementen van een diepgaande studie omtrent wat vandaag door de psychologen wordt onderwezen omtrent psychische vermogens. Uiteraard worden deze wetmatigheden bekeken vanuit het standpunt van de Rozekruisers die de grenzen van de psychologie overstijgen.

De derde graad behandelt de wetten van het leven. Hier wordt aangetoond dat deze wetten, zoals ze zich manifesteren op het aardse niveau, hun oorsprong hebben in een en dezelfde oerbron van een kosmische energie. Er wordt uitgelegd dat de opvolgende evolutiestadia van mineraal, plant, dier en mens een natuurlijke opvolging kennen en door een goddelijke intelligentie worden bestuurd als een evolutie van bewustzijn.

De vierde graad is in haar geheel gewijd aan een oud document in het bezit van de Orde. Steeds verwijzend naar dit manuscript wordt er een synthese gemaakt van vorige drie graden. In deze graad worden stap voor stap de belangrijkste wetten van de Rozekruisers-ontologie uitgelegd samen met de mystieke principes die er een coherent geheel van maken.

De vijfde graad omvat de beschrijving van de Griekse filosofen. De leerstellingen van Thales, Pythagoras, Plato, enz. worden er verklaard. De bedoeling van deze graad is de leerling vertrouwt te maken met de oude leerstellingen van het oude Griekenland en hun op deze wijze de principes die hier gehuldigd worden bij te brengen. Deze monografieën bevatten uittreksels van de Orde die door historici niet of nauwelijks zijn gekend.

De zesde graad is gewijd aan de therapeutische elementen van de Rozekruisers. Deze graad geeft op een eenvoudige maar volledige wijze weer hoe het menselijk lichaam werkt met een aantal regels hoe men de gezondheid op peil kan houden. Hier wordt uiteengezet hoe de Rozekruisers zieken genezen gebaseerd op de mystieke principes die reeds lang werden beproefd. Deze principes zijn terug te voeren tot de technieken die de Essenen reeds kenden.

De zevende graad bevat de leerstellingen omtrent het psychisch lichaam van de mens en zijn specifieke functies. Deze graad bespreekt het psychisch lichaam ( aura ) en zijn psychische centra ( chakra’s ). Hier wordt tevens aandacht besteed aan de kracht van mantras en hun invloed op het fysieke, psychische en spirituele leven van de mens.

De achtste graad is een filosofische graad die beantwoord aan de vragen over het ontstaan van de mens en zijn evolutie. Hier worden de mysteriën besproken van geboorte, de vrije wil, karma, de dood, de reïncarnatie, enz.

De negende graad is gewijd aan de studie van de traditionele symboliek. Hier wordt ruim aandacht gespendeerd aan de psychische vermogens van de mens welke we in de wetenschap van vandaag terugvinden in de parapsychologie.

 


(1) "The Supreme Matre Emeritus Raised to the Ghigher Realms" ( Cromaat D 1918 ) blz.. 26-27

(2) Lewis, H. Spencer "Mrs. May Banks Stacey Matre, Rosae Crucis America." The American Rosae Crucis. Deel 1 nr. 1 ( januari 1916 ) blz. 16-17.

(3) ‘The Biographical Cyclopedia of Representative Men of Maryland and District of Columbia’ 1879 - blz. 556-557.

(4) United States, Congres House. Report on May H. Stacey by Mr. Brady - rapportnummer 3694 van 20/1/1887.

(5) Brief van May Banks Stacey van 25 februari 1898 gericht aan de Senator.

(6) Eyre, Lawrence ‘Family Records of the Stacey Family and their Connections’ - 1936

(7) Zie hoofdstuk ‘1906 Ordo Templi Oriëntis’

(8) ‘De geschiedenis der Rozekruisers Orde door Dr.H.Spencer Lewis F.R.C.’ bewerking voor Nederland 1971

(9) ‘Les Rose-Croix du Nouveau Monde’ Robert Vanloo - Claire Vigne - 1996

(10) Dit document is in het bezit van de opvolger van Jean Mallinger.

(11) Dit verhaal werd me telefonisch bevestigd op 23/01/1999.

(12) Zie hoofdstuk ‘CIRCES - Templar Research Institute - OSTI - ORT’

(13) 'Chevaliers du vingtième siècle' enquette sur les sociétés occultes et les ordres de chevalerie contemporains avec la collaboration de Jean-Pierre De Staercke - Editions EPO - Anterpen - België - 1988

(14) Zie hoofdstuk '1918 Thule-Gesellschaft'

(15) Volgens een studie gemaakt door Jon Atack zou hij slechts de tweede Atriumgraad hebben bereikt. Hubberd was tevens lid van het Ordo Templi Oriëntis.

(16) "Maçonnerie Egyptienne Rose-Croix et Neo-Chevalerie" Gérad Galtier, Editions du Rocher - 1989

(17) ‘De Gewijde Vijfhoek’ van Henry Lincoln in een Nederlandse vertaling uitgegeven door Tirion, Baarn-Nederland, 1998 blz. 47.

(18) Zie hoofdstuk ‘FUDOSI’ voor een uitvoerige begripsbepaling en situering van het Naundorffisme.

(19) René Witzhard : Memphis-Misraïm, une Maçonnerie entre Drapeaux Noirs et Cardinaux Blancs. Court mémoire pour servir aux Etats Généraux de la Maçonnerie française du Rite Ancien et Primitif de Memphis-Misraïm, 2000.

 

1